Harmen Krul: ‘Games zijn een verlengstuk van de vorming van jonge mensen’

Harmen Krul is Tweede Kamerlid voor het CDA en voormalig marineofficier. Naast zijn politieke werk heeft hij een bijzondere band met videogames — niet alleen als speler, maar ook als iemand die zelf jarenlang heeft meegewerkt aan één van de bekendste games ter wereld. Rule the Game sprak met hem over zijn favoriete game, de maatschappelijke kansen en risico’s van gamen, en hoe hij de toekomst van de Nederlandse game-industrie ziet. Harmen staat op plaats 5 van de Tweede Kamerverkiezingen 2025. 

Harmen Krul

‘Het praten via Discord is soms nog belangrijker dan het videogamen zelf’

Speelt u weleens een videogame? Wat is uw favoriet?

Zeker, nog steeds, absoluut. Mijn favoriete game is de FIFA-serie (tegenwoordig FC). Dat heeft een bijzondere reden: mijn eerste bijbaantje was bij Electronic Arts. In 2010 begon ik als database-editor in Keulen en werkte ik aan de spelersratings in FIFA. Dat heb ik zo’n acht jaar gedaan — een geweldige tijd. Het was elk jaar weer een bijzonder moment om bij de release in september de credits te openen en je eigen naam te zien staan.

Sinds kort ben ik er ook weer mee bezig. Dit jaar kwam er namelijk een nieuw team in het spel: Telstar, een club uit mijn eigen regio. Ik heb geholpen met het verzamelen van spelersgegevens, contact met de club, dat soort werk. Het is best tijdrovend, maar ook ontzettend leuk om weer iets bij te dragen aan een spel waar ik zoveel mee heb.

Daarnaast is FIFA ook een manier om contact te houden met vrienden. Door mijn drukke baan lukt het niet altijd om elkaar te zien, maar via Discord spelen en praten we online. Soms is dat praten nog belangrijker dan het spel zelf.

‘Games bieden kansen, maar ook uitdagingen zoals verslaving en gezondheid’

Wat is op dit moment de belangrijkste maatschappelijke uitdaging die te maken heeft met het spelen van videogames?

Videogames spelen een steeds grotere rol in het leven van jonge mensen. Dat biedt enorme kansen: ze leren er vaardigheden door, krijgen inzicht in andere werelden en culturen — dingen die ze in het dagelijks leven misschien niet tegenkomen.

De uitdaging is om daarbij ook oog te houden voor de risico’s. Kinderen beginnen steeds jonger met videogames en spelen steeds langer. Dat kan leiden tot verslavingsgevoeligheid en gezondheidsproblemen. De balans vinden tussen de kansen en risico’s is volgens mij de grootste maatschappelijke uitdaging. Videogames zijn er, het verdwijnt niet meer, dus we moeten leren hoe we er gezond en verantwoord mee omgaan.

‘De overheid kijkt te wantrouwend naar videogames’

Hoe worden videogames op dit moment bekeken vanuit de overheid? En wat vindt u daarvan?

Ik denk dat de overheid te wantrouwend kijkt naar videogames. De focus ligt vooral op de risico’s: verslaving, schermtijd, geld uitgeven. Die zorgen zijn terecht, maar daardoor zien we te weinig de positieve kanten.

Videogames kunnen juist veel bijdragen aan de ontwikkeling van jonge mensen — aan hun creativiteit, samenwerking en doorzettingsvermogen. De overheid zou dat veel meer mogen benadrukken.

Wat ik merk, is dat de videogame-industrie vaak wordt gezien als een puur commerciële sector, gericht op winst. Dat beeld klopt niet helemaal. Veel studio’s zijn juist heel bewust bezig met hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze willen dat hun spellen veilig en leerzaam zijn. Daar mag de politiek best wat positiever naar kijken.

‘De overheid moet durven reguleren waar nodig, maar het begint thuis’

Hoe kijkt u tegen veilig gamen aan? Is daar meer een taak weggelegd voor de overheid of voor de ouders?

Dat is echt een gedeelde verantwoordelijkheid. Ik kan niet ontkennen dat ik als tiener weleens probeerde een spel met een te hoge PEGI-rating te kopen — en gewoon bleef zoeken tot een winkel het verkocht. Daar kan geen overheid tegenop, en eerlijk gezegd ook geen ouder.

Veilig spelen van videogames begint thuis. Ouders moeten weten wat hun kinderen spelen, met wie, en hoe lang. Tegelijkertijd heeft de overheid wel een wettelijke taak om burgers — zeker jongeren — te beschermen. Denk aan mobiele games die gebruikmaken van zogenaamde ‘dark patterns’: psychologische trucs die je laten doorklikken of betalen. Een kinderbrein kan daar niet tegenop.

Daar moet je als overheid durven ingrijpen, liefst op Europees niveau. België loopt daarin voorop. We weten dat veel populaire games zich niet aan de regels houden; dan moet je als overheid instrumenten hebben om op te treden. Maar uiteindelijk ligt de basis van veilig gamen nog steeds thuis, bij goede begeleiding en open gesprek.

‘De game-industrie is innovatief, maar heeft het zwaar’

Hoe ziet u de Nederlandse videogame-industrie in de nabije toekomst?

Ik zie dat de Nederlandse videogame-industrie het moeilijk heeft. Veel bedrijven kampen met hoge ontwikkelkosten en krappe marges. Sinds corona zijn de uitdagingen alleen maar groter geworden. Games worden sneller geconsumeerd, personeel is duurder, en als een product niet direct aanslaat, zijn de gevolgen groot.

Toch is het een sector vol innovatie. Wat in de gamewereld wordt ontwikkeld, heeft vaak ook impact in andere sectoren: van technologie tot onderwijs. Dat maakt de industrie belangrijker dan veel mensen beseffen.

De overheid ziet het nog niet als een strategische sector, maar zou er wél een langetermijnvisie op moeten ontwikkelen. Met een duidelijke strategie en duurzame financiering kan de game-industrie uitgroeien tot een stabiele en creatieve pijler van onze economie.

‘De vriendschappen die ik online heb gesmeed, zijn net zo echt als die hier in de Kamer’

Tot slot – wat wilt u de lezers van Rule the Game nog meegeven?

Videogames zijn een verlengstuk van de vorming van jonge mensen. De vaardigheden die je ontwikkelt en de sociale contacten die je opdoet, neem je je hele leven mee.

De vriendschappen die ik online heb gesmeed, zijn voor mij net zo echt als de vriendschappen hier in de Kamer. Daarom moeten we er als samenleving niet te negatief naar videogamen kijken. Natuurlijk moeten we risico’s onderkennen, maar er liggen ook enorme kansen. En die moeten we durven pakken.